Draadalgen

Zoals hun naam het aanduidt zijn draadalgen draadvormig. Men ziet lange dunne groene draden die eerst vastgehecht zijn aan wanden en planten. Van verderaf gezien lijken ze op een soort wolken. In een later stadium van een groei komen ze vaak los en gaan drijven als 'algenplakken'. De kleur evolueert dan van kakigroen over geel naar bruinachtig om te eindigen in een vieze brij. Bij de aanwezigheid van draadalgen is het water meestal helder tot zeer helder.

Draadalgen zijn in tegenstelling tot zweefalgen geen slecht teken, integendeel. Ze hebben voldoende aan zeer lage concentraties voedingsstoffen (fosfaten). Na de winter zijn er bijna onvermijdelijk wat resten van in het vijverwater. De draadalgen profiteren daarvan en groeien tot de nitraten op zijn. Dan stoppen zij met groeien, laten los en komen als geelbruingroene glibberige kluwens aan het wateroppervlak drijven.